Van harte welkom

Van harte welkom op mijn gedichtenblog.
U mag de gedichten ongewijzigd gebruiken met vermelding van mijn naam.
Voor het verzorgen van een lezing met voordrachten of een workshop kunt u contact opnemen via cobytjeert@live.nl
Er is ook een volledig programma voor Kerst en Pasen met eigen geschreven gedichten en een verhaal.
Mijn boeken zijn verkrijgbaar via mijn mailadres en te leen in de bibliotheek.
Er is ook nog een interview te beluisteren van enkele jaren geleden. https://soundcloud.com/user-671424345/interview-coby-poelman-duisterwinkel-10-07-2017

vrijdag 25 januari 2019

Pieuw



Op zijn stokje dribbelt hij
van links naar rechts
en weer terug,
zijn kopje opgeheven
zingt hij zijn Pieuwelied,
tevreden in zijn kooitje
met water en wat voer
zingt hij in zijn
gekleurde verentooi:

Ben ik niet mooi,
ben ik niet mooi?
Zo heeft Hij mij geschapen,
zo blij en goed gemutst!

Hij scherpt zijn kleine snavel
en dan huppeldepup,
van links naar rechts
en weer terug,
zijn kopje opgeheven
zingt hij opnieuw zijn Pieuwelied,
het kwettert door de kamer.
Pieuw is een grasparkiet.

Coby Poelman - Duisterwinkel

vrijdag 18 januari 2019

De tweedehands hoed


Vandaag heb ik een hoed gekocht
bij de kringloop in de stad.
Manlief heeft hem uitgezocht,
we lopen naar het zebrapad.

De auto’s blijven netjes wachten,
we worden hier en daar gegroet.
’t Is of ze ons heel hoog achten,
komt dat nu allemaal door die hoed?

We worden vorstelijk benaderd,
“mevrouw, meneer, wat kan ik voor u doen?”
Een keurige man knikt en buigt waardig,
ik waan me in de tijd van toen.

‘k word geholpen in mijn jas,
deuren gaan voor me open,
men draagt voor mij de grote tas,
vraagt; “zal ik met u meelopen?”

Ik heb de hele dag genoten
van de aankoop van die hoed.
Dat die maar 50 eurocent kostte
vervult me met een opgelicht gemoed.


Coby Poelman - Duisterwinkel


Uit: "Granaatjes met een gouden slot"

Kunstwerk boven van Wojciech Weiss

vrijdag 11 januari 2019

Het rode fietsje

Op de zolder van de werkplaats
zou een mooi rood fietsje zijn,
maar in die wiebelige ladder
er naar toe zat een venijn,
poeder stroomde uit de gaatjes
als ‘k een poging ondernam
om toch stiekem te gaan kijken,
krakend hout waar ik ook kwam.


Pa had het me ook verboden
om die ladder op te gaan
maar dat mooie rode fietsje
moedigde me toch wel aan.
Ik had alle moed verzameld,
heel voorzichtig keek ik rond
of ik soms vanaf de treden
ergens een rood fietsje vond.

Eén keer kroop ik op mijn knieën
langs de planken door het gruis
maar het kraakte onheilspellend
en er viel een stenen buis.
Snel zocht ik de enge ladder,
voelde al de eerste tree,
keek of pa mij al gezocht had
maar dat viel gelukkig mee.

Ik wil toch eens aan ze vragen
of dat fietsje echt bestond,
bij ontruiming van de werkplaats,
niemand die een fietsje vond….

Coby Poelman - Duisterwinkel