Boodschappen in fietstassen gestouwd,
is fietsen nog vertrouwd?
Bijna kapseizend trap ik bedaard,
al slingerend krijg ik vaart.
Mijn achterband bonkt onheilspellend,
was deze straat altijd zo hellend?
Omzichtig vermijd
ik elke oneffenheid
en fiets een fietsenzaak voorbij.
“Stoppen”, roept een stem in mij.
Ik keer om met mijn vracht,
mijn band is veel te zacht.
Waarom zit het ventiel juist bovenaan
als je eindelijk de fiets in evenwicht hebt staan?
Uit mijn evenwicht gebracht
zie ik een man, één en al kracht!
Zijn vriendelijke ogen zo hemels blauw;
“Lukt het een beetje mevrouw?”
In een mum van tijd
ben ik uit mijn geknoei bevrijd
en grijns van oor tot oor
als ik mijn engel voorbij rijd.
Coby Poelman-Duisterwinkel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten