Ik ben bijna altijd zoek,
lig vaak in een donkere hoek
of in de badkamer
onder de spiegel
te luisteren naar
zacht gegiechel.
Ze kunnen me overal
voor gebruiken.
Laatst bleef ik liggen
bij de rozenstruiken
tot ze me nodig hadden
om een pleister te knippen,
zo’n glinsterding
met zilverkleurige stippen.
Vorige week
hing ik aan draden,
kreeg een zetje
en draaide 180 graden.
Ik werd me toch duizelig,
bijna gestoord,
maar die draden zijn nu
een kleurig koord.
De vrouw des huizes
knipt het haar
van de hele kinderschaar
en zegt als ze mij gebruikt:
Wat fijn dat je zo lekker ruikt.
Ik hap nog eens lustig
in haar pasgewassen haar
als ik mij weer eens
achter haar schaar.
Coby Poelman-Duisterwinkel
Uit: "Granaatjes met een gouden slot"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten